“Dit is de eerste keer sinds 1945 dat er nazi’s in de Bondsdag gaan komen.” Ik weet echt niet meer hoe vaak ik dit de afgelopen vijf dagen gehoord heb. De angst, maar ook vooral de diepe afkeer, voor de opkomst van het AfD zit er diep in bij de Duitsers. Althans, de Duitsers die wij gesproken hebben.
En ik moet het eerlijk toegeven: ik zat toch ook wel met een klein beetje buikpijn te wachten op de uitslag. Niets is zeker na Brexit en Donald Trump, zelfs niet in het immer degelijke Duitsland. Op een mobieltje voor de deur van het verkiezingsfeestje van die Grünen bekeken we de uitslag: CDU: 33%, SPD 20,5%, AfD: 12,6%, FDP: 10,7%, Die Linke: 9,2%, Grüne: 8,9%.
Uit het publiek klonk een bescheiden applaus. Ik zag een knuffel hier en daar en er kon zelfs een lachje vanaf. De sfeer was niet uitgelaten, maar mensen waren wel opgelucht. Een paar jongens die ik sprak zeiden tegen mij dat de uitslag ze best meeviel. Niets onverwachts in ieder geval.
Dit deed me denken aan de vorige verkiezingen in Nederland, toen de PVV twintig zetels won. Ook hier was sprake van opluchting: ‘Oh, het valt wel mee de PVV is ‘maar’ tweede geworden. We zijn gelukkig niet het volgende dominosteentje dat omvalt in deze populistische tendens.’
Maar halen we niet net iets te vroeg opgelucht adem? Wilders tweette het zelf al: “PVV nr 2 in the Netherlands, FN nr 2 in France, FPÖ nr 2 in Austria, AfD nr 3 in Germany. The message is clear. We are no islamic nations.” Voor mij is de boodschap ook duidelijk: dit gaat niet weg. Rechts-populisme is hier, and it ain’t going nowhere. Alleen hebben we op de vraag hoe hiermee om te gaan, nog steeds geen antwoord gevonden.
De afgelopen dagen heb ik hier veel over nagedacht. Dikke vette spoiler: ik heb het antwoord ook niet gevonden. Maar wat volgens mij in ieder geval níét werkt is alle oude witte mensen ‘racist as fuck’ te noemen, zoals Julia Schramm. Of alle mensen die op AfD stemmen direct een nazi-stempel op hun voorhoofd te drukken – iets waar Duitsers niet vies van zijn. Maar wat dan wel? Er moet namelijk ook ergens een grens zijn, maar waar leg je die dan en hoe zorg je ervoor dat die grens niet een onoverbrugbare kloof wordt?
Ja, je hoort hem aankomen. Dit is dat moment waar je zegt: we moeten het dialoog aangaan en die kloof proberen te overbruggen. Maar dit antwoord begint voor mij steeds onbevredigender te voelen. We kunnen blijven lullen als Brugman, maar slaan we er ook echt bruggen mee?
Het voelt te klein, te subtiel te bewerkelijk.
Toch vrees ik dat we het ermee moeten doen. Want als we dat niet doen, betreden we ons in een gevaarlijk gebied. Dat weten de Duitsers als geen ander.
Ik moet deze hele reis al denken aan een quote die vaak toegedicht wordt aan Mark Twain, maar door Spinvis vrij vertaald wordt als: “De geschiedenis herhaalt zich nooit, maar rijmt altijd een keer.” Juist nu er voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog extreemrechts in het Duitse parlement zit, is dit het moment dat we met elkaar in gesprek moeten gaan.
Dus lieve Duitsland, we moeten echt even praten. Ook al schuurt het soms.