De verschillen tussen hen zijn enorm. Toch zijn hartstochtelijke aanhangers en vurige tegenstanders van het extreemrechtse populisme het over één ding eens. Wat je ook van hen vindt, politici als Boris Johnson, Geert Wilders en vooral ook Donald Trump zijn uitmuntende vertegenwoordigersvan de boze burger. In mijn ogen stoelt deze consensus op een pijnlijke conceptuele verwarring: domme simplificatie is niet hetzelfde als effectieve representatie.

Verwarring
De berichtgeving over het eerste presidentiële debat tussen Clinton en
Trump geeft de verwarring tussen versimpeling en vertegenwoordiging goed weer. Commentatoren
van zowel de progressieve New York Times als het conservatieve Fox News concludeerden na afloop dat Trump, die een feitelijk onjuist arbeidseconomisch verhaal
afstak, gedurende de eerste 20-25 minuten van het debat het sterkst was. De
maatstaf van deze commentatoren, echter, is niet hoe effectief het door een
kandidaat voorgestelde beleid de belangen van een bepaalde groep zou behartigen
(representatie), maar hoe effectief de kandidaat een boodschap overbrengt
(simplificatie).
Anti-intellectualisme
Een incorrecte analyse, zo leert logica ons, maakt effectieve actie vrijwel
onmogelijk. Kun je een succesvolle vertegenwoordiger zijn van een groep mensen
als je de problemen van die groep niet begrijpt? Het antwoord lijkt me
duidelijk: nee. Consequente simplificatie van serieuze problematiek maakt van
mensen als Trump, Johnson en Wilders geen effectieve vertegenwoordigers –
integendeel. Het anti-intellectualisme
dat deze simplificerende vlasblonde geestverwanten in de politieke bloedsomloop
van hun respectievelijke landen injecteren, dient geen enkel ander doel dan hun
eigen politieke gewin. Economische ongeletterdheid creërt geen banen.
Geopolitiek isolement reanimeert een glorieus verleden niet. Gebrek aan
feitenkennis bevordert de integratie niet.
Weinig kaas
Trump’s campagne vertolkt de gevoelens van miljoenen
Amerikanen door alle nuance overboord te gooien en
feiten te reduceren tot irrelevante details. Tijdens de Brexit-campagne personificeerde
Boris Johnson de Britse onderbuik door de Europese Unie met het Derde Rijk te vergelijken. In eigen land speelt Geert Wilders in op breed
gevoelde angsten door zonder enige onderbouwing te beloven dat “de-islamiseren” de schatkist vele miljarden
euro’s zal opleveren. Zeker, simplificeren kunnen deze vlasblonde vrienden als
geen ander. Van effectieve vertegenwoordiging, echter, hebben ze weinig kaas
gegeten.